Een gedeelte van Beerta gezien vanaf de toren. Foto: onbekend jaar, ©Harm Hillinga, eigen verzameling.
Deze foto is gemaakt vanaf de toren en laat de Veenweg (rechts) en de Torenstraat (links) zien. Anneke Visscher - Doeven: “Ik woonde in Beerta vanaf 1968 tot ongeveer 1977. De woning op de voorgrond is waar de kapper woonde en werkte. Deze kapper (Kapper van Dam?) is jarenlang lid geweest van Beerta's Fanfare Orkest. Volgens mij speelde hij de bas. Mijn moeder, zus, broer en ik speelden ook in dat orkest. Ik ben dochter van Andries Doeven. Mijn ouders hadden een fietsenwinkel en verkochten daarnaast allerlei huishoudelijke artikelen aan de Hoofdstraat 207. Onze overbuurman was meester Postema. Ik heb hem leren kennen als een vriendelijke buurman die regelmatig met mijn vader een praatje maakte. Maar ook heb ik wel eens verhalen gehoord over het trekken aan oren. Ik heb nooit bij hem in de klas gezeten, wel bij meester Koning die aan het Wilhelminaplein woonde en die ook in de fanfare speelde. Het staat mij bij dat hij een tijd voorzitter is geweest" (01).
In het huis op de voorgrond heeft overigens ook een kapper De Vries gewoond en gewerkt (02), (verre) familie van mijn moeder Geertje Hillinga - De Vries en haar ouders Roelf Borgert de Vries (* 13 mrt. 1878 – 9 febr. 1952) en Geertje Nanninga (* 8 juni 1883 – 24 jan. 1946), tevens de grootouders, overgrootouders en betovergrootouders van de nazaten De Vries (02). De naam van de kapper: Roelf Borchert de Vries (* 9 mrt 1928 – 28 aug. 1989), gehuwd met Hennie Klaassens (* 19 febr. 1926). Hij bestiert eerst een kapperszaak aan de Veenweg en later aan de Schoolstraat. De zaak schijnt hij overgenomen te hebben van Wolter Roelfsema die daarna een manufactuirenzaak is begonnen aan de Hoofdstraat. In hetzelfde pand woont nu nog steeds zijn zoon als gepensioneerd onderwijzer (04). Het pand is mogelijk eerst van een kweker geweest met de naam Staats (03).
Vóór 1968 heeft aan de Hoofdstraat 207 de familie Aukes gewoond. Aukes zelf had daar een fietsen- en brommerwinkel. Toen de schrijver dezes in Nieuwe Statenzijl woonde liet ik daar mijn fiets maken. Ik kwam er immers toch langs als ik van Nieuwe Statenzijl naar de Mulo in Winschoten fietste. In 1963 kocht vader Eggo Hillinga er twee brommers. Ik werd toen 16 jaar. Vader koos voor een Batavus en ik voor een Zündapp, omdat veel jongens in die tijd óf een Zündapp óf een Kreidler hadden. Ook de Puch was toen erg in trek. Tegenwoordig (2012) zit in het pand een rijschool.
Noten, bronnen, literatuur: 01. Anneke Visscher-Doeven, 20 mei 2012.
|